Dat was leuk! Vandaag hebben we opnames gehad voor het programma 'Ik zou wel eens…
Op vakantie met een camper: wat zijn de voor- en nadelen?
Van klassieke Volkswagens tot luxe cruiseschepen op wielen: in Nederland caravanland zijn de campers in opkomst. Wie niet meteen zo’n Knaus, Dethleffs of Airstream wil kopen, kan zijn mobiele vakantiehuis ook huren.
De liefde van de Nederlander voor de toercaravan is bekend. Het nationale wagenpark telt er bijna 440.000, goed voor een vierde plek in de Europese ranglijst, na Duitsland, Frankrijk en Engeland. Per hoofd van de bevolking staan we met 26,4 per 1000 Nederlanders zelfs op plaats twee, achter Zweden (29,2).
Maar de camper is inmiddels een geduchte concurrent. Daar rijden er nu zo’n 115.000 van rond; in 2010 waren dat er nog 65.000. Ook de verkoop van gebruikte campers zit in de lift, net als de verhuur.
Waarom een camper?
Voor veel kampeerders staat de camper voor het ultieme gevoel van vrijheid. Je kunt gaan en staan waar je wil. Tijdens het rijden heb je meer ruimte en voorzieningen dan met een caravan aan je trekhaak. De volgende dag zijn de spullen zo weer gepakt en kun je weer op pad.
Daarom zijn campers bij uitstek geschikt om een heel land of gebied te ontdekken. Een caravan bouw je daarentegen simpel uit met een voortent, waarna je makkelijk met de auto de directe omgeving verkent of een boodschapje doet. Dat is met een camper wat lastiger. Maar die gebruik je natuurlijk ook niet om drie weken op dezelfde plek te blijven staan.
Mag je er zomaar in rijden?
Het idee om met zo’n groot voertuig de weg op te gaan schrikt misschien af, maar een camper besturen is gemakkelijker dan je denkt. Rijbewijs B is voldoende, mits het voertuig plaats biedt aan maximaal acht personen en maximaal 3500 kilo weegt – inclusief bemanning en bagage.
Zwaardere recreatievoertuigen tot 7500 kilo vergen camperrijbewijs C1. Daarvoor kun je een cursus van één of enkele dagen volgen. Verplichte onderdelen van het camperrijbewijs zijn behalve het praktijkexamen ook twee theorie-examens en een medische keuring. Alles bij elkaar ben je daar zo’n 1250 tot 1500 euro aan kwijt.
Uiteraard vereist het rijden wel enige gewenning. Opletten bij bochten, want een stoeprandje is zo meegenomen. En alles wat voorbij de achterwielen uitsteekt, zwenkt uit.
Natuurlijk, maximale vrijheid heb je met een eigen kampeerbus. Je kunt vertrekken en thuiskomen wanneer je maar wilt. Maar daarvoor betaal je wel een stevige prijs. Van 12.500 euro voor een 25 jaar oude Volkswagen T4 tot het tienvoudige voor een gloednieuwe Knaus Sun 900, of nog gekker dan dat. Ook een tweedehandsje van een jaar of 10 kost je zo nog 25.000 euro.
Voor een rekenvoorbeeld gaan we uit van een camper van ruim 2500 kilo uit 2008 die je voor 25.000 euro koopt. Daarvoor betaal je zo’n 225 euro aan pechhulp (Europadekking plus campermodule), 250 euro aan stalling, 500 euro aan onderhoud en apk, 750 euro wegenbelasting en 800 euro aan verzekeringspremies. Schrijf je hem volledig af over twintig jaar, dan komt dat neer op 1250 euro per jaar. Dat brengt de jaarlijkse kosten op 3775 euro, afgerond 315 euro per maand. Maar dan is-ie wel van jou, en wie weet levert hij nog wat op als je hem na die twintig jaar van de hand doet.
… of toch maar huren?
Als je een camper huurt kun je elk vakantieseizoen over een nieuw model beschikken en sla je een keer een jaartje over, dan heb je ook al die doorlopende kosten niet. Bovendien kun je je voertuig aanpassen aan het land van bestemming, de groepssamenstelling of het reisdoel. Wie écht de vrijheid van de weg zoekt, kijkt misschien ook verder dan Frankrijk of Italië en komt zo in Australië, Canada of Amerika uit. Daar neem je je camper niet zomaar mee naartoe.
Gemiddeld huur je een camper vanaf 300 euro per week, inclusief verzekeringen en pechhulp, maar reken voor het hoogseizoen maar op het dubbele of driedubbele. De borg bedraagt doorgaans 1000 euro. Prijsverschillen zijn er logischerwijs voor het type voertuig, de keuze tussen WA- en allrisk-verzekering en het aantal vrije kilometers. Uitbreiden kan met zaken als een trekhaak, fietsenrek of navigatiesysteem.
Los van de voor- en nadelen zul je globaal genomen goedkoper uit zijn met huren als je maximaal vijf à zes weken per jaar met een camper op pad gaat. Daarboven wordt een eigen camper interessant.
In beide gevallen ben je volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) nog altijd veel goedkoper uit dan met een hotelvakantie.
Mag je overal met een camper overnachten?
Langs de snelweg overnachten mag in Nederland alleen op plaatsen waar slapen expliciet is toegestaan. In Duitsland mag het wel, maar maximaal 24 uur. In Frankrijk overnacht je overal waar auto’s en bussen mogen parkeren, tot wel 7 dagen. Wil je graag lokaal logeren? Kijk dan eens op france-passion.com: overnachten op het land van een wijnboer.
Gelukkig zijn er in Europa ook nog plekken waar je nog mag wildkamperen. Zo geldt in Schotland ‘the right to roam’, het recht om te zwerven. Dat betekent dat je zo’n beetje overal mag lopen én parkeren, ook met je camper. In Noorwegen en Zweden mag je eveneens wildkamperen, mits je de regels volgt. Zo mag je niet in bebouwd veld of binnen 150 meter van het dichtstbijzijnde huis staan. In Zwitserland mag wildkamperen hoger dan 2000 meter; goed voor fraaie uitzichten.